Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ja, wanneer ik [11][daaraan] gedenk, zo word ik beroerd, en mijn vlees heeft een gruwen gevat. 11. Te weten, dat ik dus veel lijden moet, die vroom ben, en velen zo welvaren, die goddeloos zijn; gelijk in het volgende gezegd wordt.